zaterdag 14 augustus 2010

vakantie en fietsen - deel 4: Soulor

7 augustus: 's avonds, na het bekijken van de weersverwachtingen, beslis ik om de volgende dag, bij voorkeur in de voormiddag, de Col de Soulor te beklimmen. Tenminste: dat wil ik proberen.

8 augustus: geen berg te zien na het opstaan, zo rond 7u30. De lucht zit dicht, de wolken hangen zo'n 50 m boven me. Bah. Even afwachten of de geplande fietstocht zal kunnen doorgaan: het weer kan alle kanten uit. We zitten tenslotte in de bergen.
Zoonlief ligt nog goed te pitten. Ik zet koffie (ruikt lekker, zo 's morgens in de voortent), ga naar de receptie van de camping en haal het bestelde stokbrood en een croissant voor elk van ons op. Daarna geniet ik, met een trui aan, voor de tent van het ontbijt aan de picknicktafel.
9 u: de wolken lijken wat te stijgen. Ik voel dat de zon pogingen doet om door de nevel te branden. Temperatuur: zo'n 16°, maar er hangt een belofte van een blauwe hemel en betere temperaturen. De fietstocht gaat dus door, hoe dan ook.

Het plan: van Estaing, op 970 m, naar Arrens-Marsous, aan de andere kant van de Col des Bordères. Hoogste punt van die col: 1157 m. Arrens ligt op 850 m, dus eens voorbij de col is het flink dalen. Afstand tot daar: ongeveer 7 km. In Arrens kan ik aanpikken op de D918, die me naar de Col de Soulor moet brengen. Afstand van die weg is eveneens zo'n 7 km met een gemiddeld stijgingspercentage van 8 % volgens de aanduiding ernaast.

Even controleren:
  • reserve binnenbanden 20 en 26" ? Check
  • fietspomp ? Check
  • regenkleding ? Check
  • zonnebril ? Check
  • gps en fietscomputer ? Check
  • banden op druk (7 bar overal) ? Check
  • water mee ? Check
Tegen 10 u brandt de zon een gat door het wolkendek en ben ik klaar voor de rit. De jongste ligt gezellig te genieten in de tent en weet dat ik een ritje ga maken. Geen probleem: hij doet wat hij graag doet (gameboy) en ik doe mijn ding.
Ondanks het niet meer zo vroege uur is het erg rustig op de camping. Die is overigens klein (65 plaatsen) en rustig (geen zwembad, geen winkel, geen restaurant, maar daarover meer in een andere post).
OK, de route naar de Col des Bordères is een pokkeweg: gaten in het asfalt, golvend wegdek, grint op de weg, ... Hopelijk geen lekke band deze keer ! Ja, ik weet het al: de aanvang is een steile klim (pakweg 10 % aan deze kant) met veel scherpe bochten, maar de benen zijn fris en ik heb er zin in.
Stijgen gaat aan zo'n 10 tot 12 km/u, op het gemak. Dat moet, want er volgen nog heel wat klimmende kilometers. Na enkele kilometers wordt het vlakker, dan vlak en dan begint de pret voor de eerste keer: afdalen tot in Arrens. De remmen voor elke bocht aanspreken en niet te snel omwille van de staat van het wegdek.
Heerlijk: ik heb de weg voor mij alleen. Toch maar opletten aan de bochten: je weet nooit of er toch niet iemand van de andere kant komt en tenslotte kun je in de bocht op een stuk steen stuiten: dat heb ik al ervaren. Man man, dat gaat goed ! In geen tijd versnelt de trike tot 40 en zelfs 50 km/u. De bomen zoeven langs, de weg schiet onder me door, de remschijven zingen, de banden zoemen over het asfalt. Dit is genieten.

Binnen de kortste keren - veel te snel - kom ik in Arrens. Het is zondag, dus er is een "marché des producteurs". Dat betekent dat de hoofdstraat afgesloten is en ik moet dus een omleiding volgen. Markt betekent veel volk en ook nu weer passeert de trike niet onopgemerkt. Voorzichtig, want ik zit laag, het is druk en een ligfiets is hier een onbekend gegeven.
Even zwaaien of knikken naar wijzende mensen of aarzelend wuivende kinderen (qu'est que c'est, papa ?), maar aangezien ik nog een mooie rit voor de boeg heb, zal ik hier niet stoppen.
Ondertussen werd het zo ongeveer 10u45, de lucht is mooi opgeklaard en de temperatuur bedraagt zo'n 22°. Perfect.

Na rond de markt gereden te zijn, sluit ik aan op de D918, waar de Soulor aangeduid staat. Net voorbij het dorp staat aan de kant een bord met de afstand tot de Col (iets minder dan 7 km hier), de hoogte en het gemiddelde stijgpercentage voor de komende kilometer. Shit, dat is niet min: 7,5 % gemiddeld over één kilometer. Ik krijg al warm.
Zal ik ook boven raken ? Ja zeg, als al die andere amateurwielrenners dat kunnen, moet dat voor mij ook lukken !
Na een paar bochten zie ik een wielrenner in vol ornaat, met nepsponsormerken op de trui - die sponsors betalen toch niet elke amateur ? - voor me uit zwoegen, zwalpend over de weg. Langzaam loop ik op hem in: man, da's niet van de poes.
Met een wederzijdse groet glijdt de trike hem langzaam voorbij. Ik zweet me stilaan kapot en de ademhaling versnelt: 't is lastig...
Jep, toch iets vergeten: geen fototoestel mee, dus geen "bewijs" of herinnering van dit wapenfeit. Ach, wat maakt het uit: ik weet wat ik gedaan zal hebben en daar gaat het om. De snelheid ligt hier toch wel lager: ik haal 8 tot 10 km/u. Da's genoeg, want er moet reserve zijn om boven te raken. De weg ligt er opvallend veel beter bij: glad asfalt, mooi aangegeven randen en hier en daar een strook weg naast een stippellijn. Dat geeft me de mogelijkheid om de auto's makkelijker voorbij te laten.
Gezichten plakken tegen de ruit, kinderen wijzen, mensen houden hun hand uit het raam, duim omhoog. Geen alledaags zicht: een trike, dan nog in toeruitrusting en dus met fietstassen, die zich een weg omhoog baant.

Dorst. Trillende bovenbenen, trekkende quadriceps, versnelde ademhaling. Pff, even stoppen om bij te tanken aan het volgende bord. Dan heb ik zo'n 2 km bergop gereden.
Volgende bord: nog 5 km tot aan de Col, gemiddeld stijgpercentage 8,5 %. Ja zeg, blijft dat steiler worden ? Respect voor de ronderenners, want die gaan daarna nog over de Aubisque en tussenin is het ook al niet vlak. Daarbij zijn die niet in Arrens, maar in Argelès beginnen klimmen...
Hup, daar gaan we weer. Niet te lang wachten, want anders verzuren de spieren en dan is het afgelopen. Uitbollen zit er niet in, want hier rol je meteen achteruit en dat wil je niet.

Shit, man, da's lastig ! Onderweg passeer ik nog een fietser, een andere, meer getrainde renner komt mij voorbijgereden.
Nog 4 km. Nog wat drinken. Oeps: de watervoorraad slinkt. Een halve liter is dus wel te weinig. Geen wonder dat de meesten hier met twee drinkflessen op de baan zijn !
Auto rijdt voorbij, man hangt uit het raam: "Alles, fonce !" Dank je, maat. Zou dat omwille van die trike zijn ? Of roept hij dat naar iedereen ?
Onderweg kruisen andere koersfietsen me. "Bonjour", pff, lastig zeg. Die hebben het makkelijker, maar straks is het mijn beurt.
Ik rij langs een zwoegende fietser op een terreinfiets. Van ver vooraf hoor ik hem blazen. Waar zou die aangezet zijn ?
Dorst. Even kijken waar ik kan stoppen. Niet te snel, want de top moet bereikt worden. Het landschap verandert: de bomen raken dunner gezaaid, geen afsluitingen meer, dieren lopen vrij over de weg en aan de overkant van de vallei duiken hoge, besneeuwde toppen op.
"Parking à 250 m". Nog even. "Bonjour !"
Grintvlak langs de weg, met enkele bankjes. Een tweetal auto's en een motor staan er geparkeerd. Ik duik het grint op, zet de fiets op de handrem, stap af (kreun, benen trekken stilaan tegen) en zet de waterfles aan mijn mond. Naast één van de auto's staat een mama met haar kinderen. "C'est dur, non ?" "Ah oui, ça c'est certainement dur" Haar man blijkt ook bezig aan de beklimming, op een VTT. Ja, ik heb hem wellicht gezien, want ik ben iemand gepasseerd op een mountainbike. Hij kan niet lang meer wegblijven.
Kromgebogen over het stuur komt hij langs de parking: "je continue !"
Na een "au revoir" en "soyez prudent" leg ik me weer in de trike om de weg verder te zetten. Het water is ondertussen op, de t-shirt doorweekt op mijn rug. De lucht is ondertussen donkerblauw, de thermometer in mijn polshorloge vertelt me dat het nu al 26° is, er is geen zuchtje wind en het wegdek begint de warmte af te geven.
Tijd om de omgeving te bewonderen is er niet, want ik moet de aandacht bij de weg houden en vooral mezelf voor ogen houden dat ik de Col wil bereiken.
"Col du Soulor: 1 km". Nu ben ik er bijna. Ik heb het gevoel dat er nog wel meer in zit. Een stukje Aubisque zou er bij kunnen, ware het niet dat zoonlief mij verwacht en dat er voor de namiddag nog andere zaken op het programma staan, om samen te doen wel te verstaan.
Een merrie en haar veulen stoppen midden op de weg en de kleine begint toch wel te drinken zeker ! Mooi zicht, maar ik wil naar boven. Ligfietsen en paarden gaan niet goed samen, dus moet ik voorzichtig wezen. Een fietser van de andere kant rijdt er langzaam langs, een terreinwagen wringt zich half op het gras voorbij de dieren. Vooruit, dat moet dus wel kunnen. Rustig ga ik er ook langs, zonder problemen. Nog enkele bochten...
"Col du Soulor": ik ben er. Een paar wielertoeristen zit rond het bord. Ze bekijken de trike absoluut niet. Dit is de andere soort: negeren die dingen, want de mythe van "alleen bereikbaar met de duurste en beste koersfietsen" wordt hiermee doorprikt, of zoiets. Of zijn ze te moe om nog te reageren. Dat laatste is te begrijpen: ikzelf heb ondertussen ook al wat klimmeters in de benen.
Vijf minuutjes uitblazen en dan komt het leuke deel: afdalen op mooie asfalt. De man met de terreinfiets komt ook aan. Ik kan me levendig voorstellen hoe hij zich voelt.

Vooruit: daar gaan we. Ondertussen heb ik wel al wat bergkilometertjes gedaan (hoewel...), maar nog nooit op zo'n baan, nog nooit over die afstand continu gedaald. Het lijkt wel alsof de fiets na elke bocht met een elastiek gelanceerd wordt ! Vooraan op het grootste blad, achteraan op het kleinste of het op één na kleinste, want het is maar om nog een extra duwtje te geven.
Tot op heden lijken de verhoudingen, zowel de korte als de lange, perfect gekozen. Ik heb nog geen enkele keer gedacht dat ik iets anders gewild had. Goed werk van Gforce !
Shit, die camper rijdt midden op de weg, remt voor elke bocht en hangt achter een andere fietser, zie ik in de bochten. Hij wil/durft/kan er niet voorbij.
Nou: ik wel. Bij het eerste, het beste rechte stuk waarbij ik het lagere deel voorbij de bocht ook kan zien, ga ik erlangs. De techniek wordt gaandeweg verfijnd en getest: meer naar binnen hangen in de bocht om minder te moeten vertragen, remmen voor elke bocht om niet voor verrassingen te staan en - een groot voordeel van een ligfiets - bijtrappen in de bocht om al te versnellen indien ik voel dat het kan.
Hiervoor kwam ik naar boven: dit is fun ! Ik hang in elke bocht bijna horizontaal, met het hoofd achter het binnenwiel. De buitenhand duwt tegen de stuurhelft, de banden kreunen onder de buitenwaartse druk en zingen over de weg. De wereld zoeft langs.
Een andere fietser voor mij. Even tonen wat een trike kan: nog sneller, nog meer naar binnen hangen. Zijn fiets is geen partij voor de Gforce: ik vlieg erlangs. "Salut !" Zoef...
Yes: een wat langer recht stuk. Nog sneller. De teller toont (als ik er vlug een blik op werp) 70 ! Ik voel me één met mijn voertuig; een samengaan van evenwicht, snelheid en balanceren tussen topsnelheid en grenzen behouden.
Bij het remmen voor de bochten kiezen de voorwielen soms het luchtruim: met die snelheid is elke lichte hobbel genoeg om het contact te verliezen. Geen contact betekent geen weerstand, dus de schijf stopt het wiel dan meteen. Weer op de grond krijsen de banden; de remdruk moet voortdurend gecontroleerd worden. Concentratie is nodig.
Zou het tien minuten geduurd hebben ? Er was geen tijd voor andere gedachten, alle aandacht ging naar de controle over de afdaling.
Ik sta weer in Arrens. Juist, ja, hier is een geldautomaat en ik heb cash nodig om eten te kopen. 't Is ook marktdag, zoals gezegd, dus er staat een rij voor de automaat. Even een rondje rijden. In deze richting wordt het verkeer door de markt geleid, want er is geen alternatief. Langzaam laveer ik tussen de kijkende, wandelende en kopende mensen, rechtop in het zitje om meer overzicht te hebben.
Alweer wijzende kinderen, belangstellend kijkende mensen. Ach ja, je went er wel aan.
Rondje gedaan, weer naar de automaat, trike parkeren en aanschuiven. "Qu'est ce que c'est, ce truc ?" "Pourqoi roulez vous avec ça ?" "Est-ce facile ?" Tijdens het aanschuiven geef ik wat uitleg over de voordelen van een trike en bij uitbreiding van ligfietsen.
De man die ik tijdens het afdalen passeerde, stopt ook. "Vous allez vite !"
Ah, de overburen van op de camping zijn ook op de markt en wuiven. Meneer fietst ook graag en reed al een rondje op de Gforce. "D'où venez vous ?" "Ah, j'ai grimpé le Soulor" "Le Soulor, avec ça ? Ca va vite ?" "Eh bien, oui: 70 km/h. Cela suffit pour moi" "70 ? Mon dieu, c'est vite ! Allez, au revoir."
Even bij de bakker langs om een stokbrood en voor elk een gebakje met bosbessenvulling.
Ik stap weer op en rij weer langs de kraampjes.

Eigenlijk is het genoeg geweest, maar de Col des Bordères ligt nog tussen mij en de tent... Weer 300 m klimmen en jammer genoeg maar 200 m dalen. En het water is op... En ik heb vergeten om de fles bij te vullen aan de fontein... Shit

Nou ja, niets aan te doen. We gaan. Aan deze kant zitten er in de klim dus stukken van 13 % en ik heb ondertussen al wat kilometers in de benen. Vooruit, Jan, duwen. De omgeving kennen we al en het kan me eerlijk gezegd niet echt meer boeien: ik heb honger, ik heb dorst en het is stilaan genoeg geweest.
Nog enkele bochten... Het wordt vlakker en rechter. "Col des Bordères. Hauteur: 1167 m" Mijn hoogtemeter en gps vertellen hetzelfde verhaal.

Nu is het bergaf tot aan de camping. De buren zijn er al - ze reden me voorbij tussen Arrens en Estaing - maar zijn verwonderd dat ik er nu al ben.

Pff. Drinken, dat wil ik. En dan eten, brood met streekkaas gemaakt van melk van koeien, schapen en geiten. En een goed glas wijn. En dan platte rust. En dan in de namiddag nog een wandeling, een klim van 300 m die ik aan Jente beloofd had.

1 opmerking:

  1. Pracht verhaal!
    Ligfietsers uit de lage landen begrijpen vaak te weinig het voordeel van de trike.
    En dan je taalgebruik: "ik weet wat ik gedaan zal hebben". Dat is voor de nederlandse blogger echt te hoog gegrepen hoor, maar chapeau!
    Ook goed voor mijn (te)weinig herhaalde frans dit fraaie verslag.
    groeten Mick

    BeantwoordenVerwijderen