donderdag 26 januari 2017

Ooit eens...

Nederland is grotendeels zo plat als een pannenkoek. Vlaanderen ook. Het zal wel daarom zijn dat ik graag af en toe eens een route opzoek die klimt, daalt en slingert. Dat is dan eens iets anders.

Op een bijzonder gematigde manier vind ik dat op een flinke boogscheut: in de Vlaamse Ardennen. Dat is bekend gebied voor wielertoeristen: landelijk, smalle, slingerende wegen met af en toe pittige hellingen. Meestal is het ook verplichte kost in de wielerklassiekers. Af en toe neem ik een andere route naar het werk en die loopt langs de rand van die streek: Merelbeke, Melsen, Vurste en Gavere passeer ik dan.

Om één of andere reden lijken veel ligfietsers er een afkeer van te hebben. Sommigen zijn zelfs overtuigd dat ligfietsen en hellingen niet samengaan: 'dan sla je gewoon achterover'.
Gegarandeerd niet en dat bewezen zoonlief en ik samen, jaren geleden, door een ritje te maken door het hart van dat gebied, vanuit Zwalm. Met een afgeleefde Alleweder A2 (voor ik hem onder handen nam) en zoonlief op een Gforce trike.

Zoonlief komt de Molenberg opgereden.
Jawel: we hebben het overleefd. We beklommen beruchte hellingen, compleet met kasseien, terwijl de zoon toen 13 of 14 was...

In 2015 'bedwong' ik de Kemmelberg, ook over een kasseistrook, met de Orca. Leuk was dat. Dit was een tussendoortje tijdens de overigens vlakke 'Lichtfronttrip'.


Hellingen blijven kriebelen, blijven lonken. Maar ze liggen vaak wel ver van huis. Jawel: er zijn de Ardennen. Dat ligt niet zo ver, maar dat is amper een uitvergrote versie van wat hierboven staat. Echte hellingen, dat wil ik. Banden die krijsen om de grip te behouden in de bochten; remmen die rokend je vehikel tot stilstand brengen; rakelings langs ravijnen scheuren; de snelheidsmeter getallen laten zien die je hier niet voor mogelijk houd en dan weer zwoegend, zwetend en vloekend een weg omhoog stampen.

Zoiets.

Les lacets de Montvernier (Rhône-Alpes, Frankrijk)
Deze zomer misschien. Ofwel tijdens een grotere reis met de Orca ofwel ergens tijdens een toer met de T4, de Seiran achterop.
Iets met mooie bochten, prachtige vergezichten, behoorlijk wat spanning en waar je voor moet werken. Die hierboven heeft een gemiddeld hellingspercentage van 8 %. Jaren geleden, met de Gforce, was het op de Col du Soulor ook zoiets. Lastig, maar leuk en de voldoening is groot.

Dan gaat het niet om het aantal afgelegde kilometers. Wat mij betreft ook niet over de hoogtemeters of de tijd die ik erover deed. Neen, het gaat simpelweg om voldoening, om 'ik heb het toch maar gedaan'.

Nu is het winter. Nu kan dat niet. Nu is het de tijd om plannen te maken, om doelen te stellen voor als het weer beter wordt.

dinsdag 24 januari 2017

Slecht weer

Je kent wellicht het gezegde 'er is geen slecht weer, enkel slechte fietskledij'? Wel: dat klopt niet helemaal.

Vandaag was het wel slecht weer.


Vanmorgen bedroeg het zicht langs het jaagpad zo ongeveer tussen 50 en 100 meter. Vervelend, want dan moet ik de snelheid beperken tot maximum 35. Gelukkig ken ik het jaagpad en weet ik waar de bochten en andere hindernissen  te verwachten zijn.

Maar vervelender is het zodra ik het jaagpad verlaten heb. Dan is het pas slecht weer. Mist, geen wind en koud, tot daar aan toe. Maar waar auto's rijden en mensen wonen, stinkt het met zo'n omstandigheden. Diesel- en benzinedampen blijven hangen, kolen en andere verwarming ruik je al van ver. Gezond is het zeker niet.

Anderzijds geeft die mist iets feërieks aan de omgeving, tenminste in de natuur.


En ondanks het feit dat het minder leuk is, heb ik de troost dat ik onderweg niet bijdraag aan die stank.

zondag 22 januari 2017

Dagelijkse realiteit

Wie fietst, weet het wel: soms is het ronduit schitterend om je heen en op andere momenten kom je vervelende en gevaarlijke hindernissen tegen. Enkele beelden van de voorbije weken illustreren dit.

Eerst het negatieve: N60, Eke. De keuze:

  • links voorbij, waar de auto's (minimum) 90 rijden
  • rechts erlangs, waarbij het rechterwiel door het gras ploegt

9 januari, Eke
Dan het positieve. Zoonlief werd net twintig. Dat was weer een gelegenheid om op zondagochtend naar de bakker te gaan om het ontbijt. Over onze Vlaamse gewoonte om de zondag lekker te ontbijten, schreef ik al eerder.


Dat heet dan 'het aangename aan het nuttige paren': lekker fietsen naar de bakker. Deze keer ging het met een ommetje, omdat het zo mooi was buiten.

Zicht op Gent in de verte



zondag 15 januari 2017

zaterdag 14 januari 2017

Pech onderweg en het vervolg ervan

Pech

Het ging nochtans fijn maandagmorgen. Lekker weertje: beetje wind, beetje motregen, maar erg zacht voor de tijd van het jaar.

Nog maar goed op het jaagpad aangekomen, moest ik plots harder duwen. De Cycle Analyst toonde dat de motor braaf volgde en meer vermogen leverde. Toch ging de snelheid naar beneden en de Orca maakte slagzij. Lek vooraan dus en dat was alweer een hele tijd geleden.

Buiten de Orca was het minder gezellig. Eigenlijk was het bijna guur. De wind op zo'n open plek naast de rivier is verdomd koud en die lichte regen maakte het er niet aangenamer op. Zo besefte ik weer wat gewone fietsers moeten ondergaan.

De Orca ging op zijn kant, de band werd gewisseld en opgepompt. Meteen werd ik vergast op een vrolijk gesis... Dit was niet goed. De reserve binnenband lag blijkbaar al te lang in de fiets: het was een al hersteld exemplaar en de pleister was losgekomen. Uit ervaring weet ik dat een band plakken in de regen niet evident is, maar het moest. De eerste pleister kwam er zo weer af en was goed voor het afval. De lijmtube was ook bijna leeg. Het laatste beetje werd eruit geperst en een nieuwe, veel te grote, pleister kwam erop.
De band werd weer opgelegd en opgepompt. Een licht gesis maakte duidelijk dat het lek niet gedicht was, maar het moest dan maar zo. Geen reserve meer, geen lijm en geen pleisters.

De oplossing: keihard oppompen en gaan met die banaan! Met één tussenstop om wat druk toe te voegen raakte ik op het werk.

Daar ligt alle nodige materiaal om te herstellen, dus ook lijm en pleisters. Neen: geen binnen- of buitenbanden in de maat 406. Dat zou dan enkel voor mij van toepassing zijn. Na het werk, maar op het bedrijf, werd de eerste binnenband gecontroleerd, de lossende pleister werd verwijderd en er kwam een nieuwe in de plaats. De band heeft het gehouden tot thuis.

De voorraad herstelspullen in de fiets moest aangevuld worden.

Het vervolg

's Avonds gingen de Trykers eraf en een set nagelnieuwe Marathons kwam in de plaats, ondanks het feit dat ik er niet zo graag mee rij. Die lagen eigenlijk al enkele maanden klaar, met de bedoeling ze als 'winterbanden' te monteren. Na het verhaal van Harry Lieben gelezen te hebben, met de uitleg over het verschillend reageren van slicks en profielbanden in sneeuw, leek me dit zeker geen slecht idee.

Marathon (foto: Schwalbe)
Dinsdag volgde dan de eerste rit met de Marathons en ik kreeg meteen een bevestiging van mijn vroegere ervaringen: meer lawaai, meer trillingen, minder rijcomfort. Dat mag niet verwonderen, want de Trykers zijn veel soepeler. Het lijkt me logisch dat ze dan snelle trillingen veel beter absorberen, zoals bij rijden op betonklinkers.
Ook de zijdelingse grip is duidelijk minder met die Marathons: algauw hoorde ik de band glijden in snelle bochten. Dan doen Trykers gewoon nooit!
Harry Liebens onfortuinlijke avontuur indachtig, neem ik de nadelen maar voor lief.


The Secret Life of Velomobiles: Crashing. from twilwel on Vimeo.

Het voordeel is dat er nu banden met profiel op het loopvlak op liggen, die dus op sneeuw en ijs minder snel blokkeren. Ze zouden ook lekvrijer moeten zijn: een glad loopvlak, zachter rubber en een natte ondergrond vormen geen ideale combinatie. Uiteindelijk verwacht ik dat ze ook meer kilometers kunnen afleggen. Dat zal dan in meerdere sessies gebeuren, aangezien ik in de lente weer op Trykers zal overschakelen.

Neen, voor winterse omstandigheden heb ik de ideale voorbanden voor de Orca nog niet gevonden. Daarbij moet je er rekening mee houden dat de breedte beperkt is tot 40 mm.

De rest

Er zijn nog aanpassingen mogelijk of nodig voor de 'echte' winter:
  • de Marathon Supreme (onderste band op de volgende foto) achteraan wordt weer vervangen
  • het voetengat kan afgedekt worden

Achterband

Er zijn wat opties voor de achterband, allemaal uit de eigen voorraad.

Een voorraadje achterbanden
De Continental TourRIDE 47-406 (tweede van onderaan) kan er weer op. Nog ruim voldoende profiel, heel betrouwbaar en aangenaam rijdend.
Er is ook nog een Schwalbe CX Comp (bovenste band), die ik ooit van Flevobike mee kreeg en die min of meer een noppenband is. Die had wel de neiging om wat aan te lopen, dus daarvoor moet de achtervering wat strakker.
Tenslotte ligt er ook nog een Schwalbe Energizer Plus (tweede van boven te beginnen).

Het zijn alle drie gebruikte banden, net te goed om weg te gooien, met elk hun voor- en nadelen. Uiteindelijk koos ik voor de Conti. Die beschikt nog over een aanvaardbaar profiel, is degelijk gebleken, werkt met een lage druk (3 à 4 bar) en is breed. Breder dan de Marathon Supreme die hij vervangt.

Voetengat afdichten

De proef vorig jaar met een plexiplaat om het voetengat af te dekken, was positief.


Die afdichting heeft wel wat voordelen.
Eerst en vooral de - vooral theoretische - winst op het vlak van rendement. Er wordt gesteld dat bij hogere snelheden de vlakkere bodem tot minder vermogensverlies zou leiden. Nu is een Orca geen velomobiel waarbij je hierdoor spectaculaire veranderingen zal merken. Daarvoor is hij de hoog, te kort en te breed.
Daarnaast heb je minder problemen indien er sneeuw ligt. Als de sneeuwlaag wat dikker wordt - wat al jaren geleden is - heb je de kans dat de voetengaten sneeuw scheppen. Het is logisch dat dit niet meer kan als ze dicht zijn.
Tenslotte - en dat is voor mij het belangrijkste - hou je zo de warmte meer binnen. Als het flink vriest, is het aangenaam als het enkele graden minder afkoelt.

dinsdag 10 januari 2017

Wie zoekt een goedkope velomobiel? (al gereserveerd ondertussen)

Collega-velonaut Marc Cox schafte zich onlangs een Quattrovelo aan. Hierdoor is zijn Mango overtallig geworden. Voor slechts 1500 euro kun je de nieuwe eigenaar worden van een velomobiel!

Link



Als dat geen mooie instap is in het velomobielwereldje...

Blog-updates

Een korte ambtelijke mededeling:

  • tips en trucs is wat bijgewerkt, met updates over de verlichting.
  • 'Orca's in the world' is geactualiseerd. Wie zijn Orca niet vindt op de lijst, stuurt maar een bericht en dan wordt dat aangevuld. Wat nodig is: productienummer (staat op de binnenkant van de achterbrug), wel of geen 'E', kleur, jouw naam en nationaliteit. Heb je een blog, dan geef je de link maar, indien je dat wil.
  • ook de pagina 'fietsgerelateerde uitgaven' kreeg een update.

zondag 8 januari 2017

Upgrade verlichting - deel 2: ik had het kunnen weten

Uitdagingen

De Cyo Premiums zijn binnengekomen. 2 stuks, aantrekkelijk verpakt en in principe klaar om in de fiets in te bouwen.


Alleen: de Orca komt van Flevobike en daar doen ze alles net wat anders...

Het eerste wat ik deed, wat de fiets een gemarkeerde plek in de garage geven, die plek met tape aanduiden en dan de grenzen van het licht markeren op de garagepoort. Zo kunnen de nieuwe op dezelfde hoogte ingesteld worden. Zo kan ik ook beelden schieten van het lichtpatroon van de originele Cyo's, om dat te vergelijken met de Premiums.

Lichtbundel van de originele Cyo
Lichtbundel van de Cyo Premium


Dan gaat de Orca op zijn zij, zodat ik bij de verlichting kan. Eén boutje moet losgedraaid worden per koplamp en ook één stekker losgemaakt per lamp. Daar begint het: dit is een specifieke stekker. Die zit niet standaard op een Cyo.

Dan komt de lamp uit de fiets en wat blijkt: Flevobike slijpt een stuk van de koelvin er bovenop. Een originele Cyo past niet in het gat in de romp!

Cyo met afgeslepen koelvin (bovenkant)
Beiden naast elkaar (minder goede foto, maar bij gebrek aan beter...)
Dan sluit ik een Cyo Premium aan op de accu om het lichtbeeld te vergelijken met dat van de originele lampen. Het verschil is meteen duidelijk: de bundel is héél veel breder (zie beeld hierboven). De intensiteit zou ook groter moeten zijn: 80 lux, waar dat voordien 60 was. Aangezien lux een eenheid is die staat voor de hoeveelheid licht op een gegeven oppervlak en op een gegeven afstand van de lichtbron (bij Busch und Muller is dat 10m), zegt dit veel meer dan het veelgebruikte 'lumen'. Wat basisuitleg vind je hier.

Uitdaging 1: hoe krijg ik de nieuwe lampen op hun plaats met het minste werk?
Uitdaging 2: hoe kan ik efficiënt de lampen verbinden met de stroombron?

De mogelijke oplossingen voor uitdaging 1:
  • de lamp zelf aanpassen. Dat betekent, net als bij de originele, een deel van de koelvin weghalen.
  • de Orca aanpassen: de opening waar de lamp in komt een stuk verruimen. Dat moet nagemeten worden, want ik weet niet of er voldoende weg kan.
Voor uitdaging 2 is het eenvoudig: de stekker van de originele lamp afknippen en aan de bedrading van de Premium solderen, waarbij natuurlijk goed geïsoleerd moet worden.

Wel handig van BuM: de lamp is beveiligd tegen een verkeerde polariteit. Dan doet die het gewoon niet.

Deel 1 geslaagd

De rechter lamp is nu een Cyo Premium. Dit is de 'schijnwerper'. Dat wil zeggen dat die recht vooruit gericht is. Dat lijkt net te gaan zonder aanpassingen aan de lamp of de Orca.
De komende week test ik dit in de praktijk uit. Volgende week kan ik dan de linker lamp aanpakken.

Ixon Core

Vorige weekend zag ik zoonlief langsrazen op zijn 'randonneur' - een 40 jaar oude kruising tussen een race- en toerfiets - terwijl we allebei onderweg waren.

Ondertussen zit op deze fiets een prachtig vintage racestuur
Het viel me op dat zijn Axa koplampje amper zichtbaar was. Da's ook niet moeilijk: zo'n Axa Sport levert amper 6 lux!
Daar moest wat aan gedaan worden, dus bestelde ik samen met de Cyo Premiums een BuMM Ixon Core lamp.
Deze is batterij gevoed: op zo'n mooie vintagebike zet je geen naafdynamo.


De Core is een flink pak groter dan het Axa lampje dat erop zat. Anderzijds heeft hij nu een 50 lux koplamp met een heuse spiegeloptiek en afgekapte lichtbundel: het lichtbeeld is onvergelijkbaar veel beter. De lamp wordt geleverd met een usb-voeding (220 V, 1 A) en een kabel met usb aan de kant van de lader en micro-usb aan de kant van de lamp. Leuk is dat je kunt laden terwijl de lamp brandt en dat betekent dat je de lamp kunt voeden met bijvoorbeeld een powerbank.

Ik testte de lamp kort uit. De lichtbundel is zowat dezelfde als die van de oude Cyo (zie hierboven).

In de laagste stand gaat de batterij 15 uur mee. Dan geeft de lamp nog steeds 15 lux en dat is meer dan bijvoorbeeld de goeie oude Lumotec Oval halogeenlamp die je nog vaak aantreft en ook meer dan het Axalampje.
Wat ook goed doordacht is: indien je de lamp op hoge intensiteit gebruikt, schakelt hij automatisch om naar de spaarstand als de accu te leeg dreigt te raken. Dan heb je nog voor ruim drie kwartier licht.

donderdag 5 januari 2017

Upgrade verlichting - deel 1: het plan

Verlichting op een velomobiel is een oud zeer. Omdat je toch flink sneller rijdt dan met een gewone fiets, maar het met hetzelfde type verlichting moet stellen, zoeken heel wat velonauten creatieve oplossingen om toch maar voldoende te zien.

Toen ik bij Flevobike was, na de Oliebollentocht, zag ik een set koplampen liggen.

Alle componenten voor de verlichting van een Orca.
André Vrielink zei me dat ze nu niet meer de Cyo's inbouwen zoals in mijn exemplaar, maar de Premiumversie, met een hogere lichtopbrengst (80 lux) en vooral een veel bredere lichtbundel.

BuM Cyo Premium in E-bike uitvoering
Dat lijkt me wel wat: ze hebben dezelfde maat, maar een andere led en spiegel, dus ze kunnen zo omgewisseld worden.

Lichtbundel van de oude (huidige) Cyo's

Lichtbundel van de Cyo Premium
Daar zijn wel enkele, niet onoverkomelijke, bedenkingen bij:
  • zal het verschil echt de moeite zijn? Dat kan ik pas weten indien ik het probeer en dan heb ik ze. Aan de hand van de beelden hierboven kun je wel al een mooi beeld vormen.
  • de kostprijs is niet min: de e-bike uitvoering zal me per stuk zowat 60 euro kosten (de richtprijs bedraagt € 84,90 in Duitsland), transport inclusief. Er zijn er twee nodig.
  • als ik de bestaande vervang, heb ik per definitie twee Cyo's liggen bedoeld voor e-bikes. Die zal ik dan wellicht verkopen. Helaas zijn ze niet bruikbaar met een naafdynamo (wisselspanning, terwijl een accu gelijkspanning levert), dus enkel geschikt voor voeding via een accu.
Wat kan dit oplossen? Een bredere lichtbundel betekent dat de bermen mee verlicht zijn. Handig op sommige paden en wegen, zodat je tenminste op het asfalt blijft.
Ook in bochten is een bredere lichtbundel een voordeel. Omdat de verlichting op een velomobiel niet meedraait met het stuur, maar later volgt, zie je in scherpe bochten niet genoeg. Die bredere bundel maakt dat je meer van de bocht kunt zien.

Op die manier is mijn drie jaar oude Orca weer mee met de recentere verlichtingstechniek, zonder dat ingrijpende veranderingen nodig zijn.

Alternatief

Waar Flevobike nu mee bezig is, is het elektronisch sturen van de verlichting. Dat zie je ook op de eerste foto - de driehoekige printplaat.
Waar in de oudere Orca's twee schakelaars zitten - één per koplamp - is er nu één draaischakelaar. Daarmee bedien je beide koplampen tegelijk. Er is een gedimde stand en een voor 'full power' (2 x 80 lux). André is nu aan het bekijken of hij met een schakelaar met vier standen de lichtvin mee kan bedienen. De uitdaging is dat het logisch en handig moet blijven. Op dit moment blijkt de gedimde stand teveel gedimd te zijn: het licht is niet meer goed zichtbaar.
Een andere mogelijke verbetering is het toevoegen van dagrijleds, zoals Velomobiel.nl het doet. Die vragen weinig energie en zijn fel genoeg om op te vallen. Naast beide koplampen is plaats om ze in te bouwen op een mooie manier. Daar is het dan weer puzzelwerk: die DRL zouden moeten uitgeschakeld worden zodra één van beide koplampen aan staat. Op dat moment bieden ze geen meerwaarde, maar wel een meerverbruik.

maandag 2 januari 2017

Dag 2, na de Oliebollentocht - enkele verbeteringen aan de E-Orca

De Orca doet het prima, dank u. Maar toch waren er enkele zaken die wat minder waren. Daarom had ik afgesproken bij Flevobike op 29 december, de dag na de Oliebollentocht. Zo kon ik dit mooi combineren.

Freewheel in E-aandrijving

Al enkele maanden na de aankoop van de E-Orca liep het freewheel tussen de motor en de Rohloffnaaf vast. De oorzaak was vrij duidelijk: het kon de kracht van de motor niet aan.
Ik herstelde dit enkele keren, maar na twintig of dertig kilometer zat het weer muurvast. Het voornaamste gevolg was dat ik veroordeeld was om altijd ondersteund te rijden, want anders moest ik de motor aandrijven en dat is geen lachertje. Erg is het niet, want een E-Orca rijdt veel makkelijker (en sneller) met ondersteuning. Er ontstond enkel een probleem als de accu leeg was; dan viel er amper mee te rijden. Dat was iets om op lange afstanden goed rekening mee te houden.

Bij Flevobike waren ze hiervan op de hoogte, maar een oplossing was niet zo eenvoudig. Ik had ondertussen ook uitgezocht wat kon: freewheelsystemen die meer vermogen en koppel aankunnen, hebben allemaal een grotere binnendiameter. Die passen dus niet op de as. Ooit zou er wel een oplossing komen, dus ik wachtte geduldig.


Hierin zit het vastgelopen freewheel (en ja, er is een tand afgebroken van het tandwiel)
Ergens in de voorbije maanden liet André me weten dat het zover was. Ze beschikken nu over assen van 14 mm, die de oude 12 mm versie vervangen. Daar zit dan een ander freewheel op, waarmee dit euvel voorbij zou moeten zijn.

Slippende bracketas

Sinds deze zomer was nog een ander defect opgetreden. Heel sporadisch, maar ik maakte me toch zorgen. Bij het krachtig vertrekken of versnellen leek het eerst alsof de achterband doorslipte. Toen heb ik de Conti TOURRide 47-406 vervangen door een Schwalbe Marathon Supreme 42-406 als test. Algauw bleek niet de band de oorzaak. Ergens in de aandrijflijn ging dus af en toe iets aan het slippen. De zorg was dat het plots definitief stuk zou gaan en zonder aandrijving gaat een fiets nu eenmaal niet vooruit.

Werkzaamheden

Dat waren dus redenen om de OBT te koppelen aan een bezoek bij Flevobike. De as van de motor vervangen was snel gedaan: op een half uurtje of minder was de klus geklaard, even professioneel als altijd.


Arjan zet de motor vast
Dan moest de trapas eruit en dat vraagt wat meer werk. Het tandwiel werd tussen een bankschroef geklemd en Arjan duwde en trok aan de cranks. Ook hier was het snel duidelijk: het tandwiel slipte af en toe over de as. Het zit er namelijk op geperst en dat luistert nauw. Vermoedelijk was de as enkele honderdsten van een millimeter te dun. Een keer dit aan het slippen gaat, kan het steeds vaker voorkomen. Er werd een nieuwe as in het tandwiel geperst en zo was ook dit opgelost.


Arjan perst de stukken op elkaar.

Elektronica

Ondertussen nam André de elektronica onder handen. 's Nachts had ik de accu helemaal volgeladen en die werd nu geanalyseerd. Dit was nodig omdat ik te kennen had gegeven dat de capaciteit van de accu verminderd was van 13,2 naar 11,2 Ah. Na drie jaar is een afname normaal, maar André vond dit niet goed.
Bij het nameten bleek dat enkele cellen niet helemaal opgeladen raakten. 



In een accupack zit een Battery Management System (BMS) en dat heeft o.a. als taak het balanceren van die cellen: zodra een of enkele cellen volgeladen zijn en andere niet, worden die volgeladen cellen weer gedeeltelijk ontladen (door middel van een weerstandje). Dan wordt het laden hervat, tot alle cellen een gelijke maximale spanning bereikt hebben. Dat gebeurde dus niet meer. Een BMS is een stuk elektronica, vrij complex, dat nogal gevoelig is. In dit geval deed het zijn werk niet meer en werd vervangen.

13,2 Ah zal de accu niet meer halen. Dat is logisch na drie jaar, maar het zal toch weer naar 12 Ah gaan.

Het was mooi om te zien hoe door middel van software en apparatuur alles gemonitord kan worden: stroom, spanning (per cel en totaal), staat van de accu, capaciteit ... Daarnaast kan André ook het BMS herprogrammeren indien nodig.

Boodschappen

Er was meer, want ik had een boodschappenlijstje mee.
  • De nieuwe E-Orca van Geert (die uit Herentals) was de dag ervoor heel snel hersteld. Dat was een kwestie van enkele waarden in het systeem aan te passen. Die moest weer mee.
  • Een andere Orca-rijder (Judith uit Sinaai) wilde een nieuwe kabel voor de snelheidssensor.
  • Paul zijn accu en motor moesten terug mee naar Gent.
  • Wouter wilde een bagagenet om in zijn Quest in te bouwen.
  • Ronny wil experimenteren met een scherm van de Versatile op zijn Orca.

Ander nieuws

Ondertussen zijn de heren Vrielink volop bezig met het voorbereiden van de overplaatsing van de productie naar Roemenië. Alles moet hiervoor gedocumenteerd worden met beeld en tekst; Arjan en André vertrekken binnenkort ook naar daar om de mensen daar op te leiden. Blijkbaar waren er bij de start van de productie van de Quattrovelo wat probleempjes op het vlak van afwerking en dat willen ze vermijden. De kwaliteit moet dus top zijn.
In het magazijn stonden ook twee Armadillo vrachtfietsen.



Op één ervan stond een behoorlijk grote container. Die is grotendeels gemaakt uit hetzelfde materiaal als de onderkuip van de Orca, maar dan als sandwichpaneel. Het geheel ziet er heel degelijk uit. De Armadillo zal waarschijnlijk binnenkort beperkt in productie genomen worden. De kans wordt dan groter dat deze fiets om meer plaatsen te zien zal zijn. Dat lijkt logisch, want het is een prima oplossing voor het probleem van de dichtslibbende steden, waar tenslotte heel wat goederentransport nodig is.

Voor de pure velomobielfanaten is dit van geen belang, maar in het licht van mobiliteit en milieuvriendelijk transport in de stadscentra zeker wel.